Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ook maakte zich Absalom des morgens vroeg op, en stond aan de zijde van den weg der [2]poort. En het geschiedde, dat Absalom allen man, die een geschil had, om tot den koning ten gerichte te komen, tot zich riep, en zeide: Uit welke stad zijt gij? Als hij dan zeide: Uw knecht is uit [3]een der stammen Israels; 2. Van des konings hof. 3. Dat is, uit deze of die stad, gelegen in dezen of dien stam.